Algemene informatie
Open en gesloten schakelingen
Opdracht 1: Bouw een schakeling waarbij een lampje met een druk op de knop aan of uit kan.
–> Laat dit zien en aftekenen bij je docent
Geleider en isolator
Opdracht 2: Bouw een schakeling met een lampje, waarin een gat zit.
Doe hier 10 verschillende voorwerpen tussen en noteer of de lamp aan of uit is.
Geef hierbij aan of het voorwerp een geleider of isolator is.
–> Laat dit aftekenen door je docent
Serie en parallel schakeling
Opdracht 3: Bouw een serie schakeling met twee lampjes.
–> Laat dit aftekenen door je docent
Opdracht 4: Bouw een parallel schakeling met twee lampjes.
–> Laat dit aftekenen door je docent
Spanning
Opdracht 5: Bouw een serie schakeling met twee lampjes en meet de spanning over lampje 1 en lampje 2.
–> Laat dit aftekenen door je docent
Eindopdracht
Hieronder zie je verschillende opdrachten die je moet uitvoeren.
Voor deze opdrachten krijg je een cijfer.
Je mag zelf een manier kiezen waarop je aan je docent aantoont dat je de opdrachten hebt gedaan.
Ga opzoek naar de meterkast bij jou thuis
Opdracht 1: Groepen
Hoeveel groepen zijn er in jouw huis?
Welke groep hoort bij welk deel van je huis?
Toon dit aan.
Opdracht 2: Lekstroom
Wat zit er bij elk stopcontact bij je thuis om lekstroom weg te leiden?
Wat zit er in de meterkast om je te beschermen tegen lekstroom?
Toon dit aan.
Opdracht 3: Schakelaars
Hoe heten de knoppen in de meterkast?
Wat doen de knoppen in de meterkast?
Toon dit aan.
Schakelingen tekenen met behulp van symbolen die je kan vinden onderaan de pagina.
Vergeet niet dat je moet aantonen dat je deze opdrachten hebt gedaan.
Opdracht 1: Open/gesloten
a. Teken een schakeling met een lampje, schakelaar en batterij waarbij het lampje uit staat.
b. Teken een schakeling met een lampje, schakelaar en batterij waarbij het lampje aan staat.
Opdracht 2: Serie/parallel
a. Teken een schakeling met twee lampjes en een batterij waarbij de lampjes in serie staan.
b. Teken een schakeling met twee lampjes en een batterij waarbij de lampjes parallel staan.
Opdracht 3: Spanning
a. Teken een schakeling met een lampje, batterij en voltmeter.
b. Teken een schakeling met twee lampjes in serie, een batterij en met 1 voltmeter over lamp 1 en 1 voltmeter over lamp 2.
Elk apparaat heeft een typeplaatje, op dit typeplaatje staat informatie over het apparaat. Deze kan je vinden op het apparaat of op internet.
Opdracht 1: Typeplaatje
Zoek voor 10 apparaten het typeplaatje op.
Opdracht 2: Noteer
Noteer voor de 10 apparaten van opdracht 1 het vermogen (staat de letter W achter) en de spanning (staat de letter V achter) waarop het werkt.
Toon aan dat je dit hebt gedaan.
Er zijn twee type schakelingen, serie en parallel. Bij serie staan de apparaten naast elkaar en bij parallel staan de apparaten los van elkaar.
In een serie schakeling geldt als 1 apparaat uitgaat, gaat de rest ook uit.
Opdracht 1: Serie
Zoek thuis of op school minstens 3 verschillende voorbeelden van serie schakelingen.
Opdracht 2: Parallel
Zoek thuis of op school minstens 3 verschillende voorbeelden van een parallel schakeling.
Opdracht 3: Aantonen
Toon bij opdracht 1 en 2 aan dat dit ook echt zo is.